Neil Gaiman heeft al vaker religieuze motieven gebruikt. Onder andere het ontroerende verhaal over Lucifer "Murder Mysteries", en het hilarische boek Good Omens dat ie schreef samen met Terry Pratchett (bekend van andere religieuze satires, zoals Small Gods).
De goden in American Gods zijn genadeloos. Maar het beeld van "religie uit angst" dat de onnadenkende atheïst van het geloof heeft is niet het beeld dat door Gaiman wordt geschapen. Gaiman gaat terug naar de oorsprong van de goden en godenverhalen, en trekt die verhalen door naar de moderne tijd. De goden zijn machtig, maar de schrijver is machtiger, en uiteindelijk staat deze fantastische vertelling ten dienste van de mens. Voor Gaiman is de godenwereld de afspiegeling van de (soms zeer duistere) menselijke geest, en een onuitputtelijke bron van inspiratie. Als er gegriezeld wordt is dat niet omdat een god de mens aan zich wil onderwerpen, maar omdat de schrijver de lezer diep in de ziel wil raken.
Om dit boek te begrijpen is een beetje (veel) kennis van de Noordse mythologie wel gewenst. Als je daar niet mee bekend bent zou je misschien eerst Ragnarok van Villy Sørensen kunnen lezen, of Den enøyde van Tor Åge Bringsværd. Maar echt noodzakelijk is het ook niet. De meeste fans van Gaiman zullen nauwelijks iets van die mythologie afweten, en toch van dit boek kunnen genieten.
Naast de Noordse mythologische figuren figureren goden, halfgoden en andere demonen uit onder andere de Egyptische mythologie, het Hindoeïsme, Voodoo, Anansi, en nog een stel die ik niet zo snel kon thuisbrengen. Voor de "fans" van religie valt er dus heel wat te smullen.
Dit boek is een meesterstuk van een grootmeester.