The Keeper is de eerste roman van Sarah Langan. Het maakt zowel literair als genrematig een sterke indruk. Het is een psychologische roman die volledig in het griezelgenre wordt getrokken.
Bedford, een plaats in teloorgang sinds de sluiting van de papierfabriek, is een plaats die steeds meer in de greep van de angst raakt. 's Nachts worden de bewoners geplaagd door nachtmerries. Overdag komen ze hun nachtmerries in al-dan-niet levende lijve tegen. Bedford is vervloekt. Maar het stadje wordt niet geplaagd door kwade geesten van buiten. Het zijn de trauma's van de bewoners zelf die zich niet langer laten verdringen. De doden eisen genoegdoening. En de levenden bezwijken onder de schuld van hun al te menselijke zonden.
Deze roman moet het niet hebben van een ingenieus plot. Het uitgangspunt is ongebruikelijk voor een griezelroman. De uitwerking is horror die zeer tot de verbeelding spreekt. Het is een boek om te beleven. Het is alsof je in een naargeestige droom zit, geen nachtmerrie waaruit je wakker schrikt, maar een beklemming. Het boek schept een ruimte waar niet uit te ontsnappen valt. Huizen die leven, met een kelder als longen, een boiler als kloppend hart. Een stadje ingeklemd door beboste bergen, geteisterd door een niet-aflatende regen, gespleten door een alles-meesleurende rivier, onder de rook van een verlaten fabriek. Ja, de fabriek ligt stil, maar zijn rook verstikt de stad nog steeds.
De omslag van het boek suggereert dat dit ordinaire pulp is. Het is de vloek van de uitgever die z'n waren aan de man moet brengen. Dit boek verdient beter. Goede griezelliteratuur is moeilijk te vinden. En dit is zeer goed.