sterke werkwoorden
maandag 16 april 2018
- afdingen, dong af, afgedongen
- blinken, blonk, geblonken
- durven, dorst, gedurfd
- erven, orf, georven
- jagen, joeg, gejaagd
- kerven, korf, gekorven
- lachen, loech, gelachen
- raden, ried, geraden
- roepen, riep, geroepen
- spugen, spoog, gespogen
- stoten, stiet, gestoten
- vragen, vroeg, gevraagd
- vrijen, vree, gevreeën
- waaien, woei, gewaaid
- wassen, wies, gewassen
- willen, wou, gewild
- zweren, zwoer, gezworen
- zweren, zwoor, gezworen