Koos van Zomeren
De wereld vereenvoudigen
Zinnen en passages 1965-2005
2005, 166 blz.
De charmantste boekhandel in de stad is ongetwijfeld Godert Walter. Een
boekhandel die nog helemaal de sfeer van een boekhandel ademt. Geen
boekensupermarkt. Een heerlijke winkel om rond te snuffelen, en dan koop
je boeken die je in een killere omgeving geen blik zou gunnen.
Zo liep ik bij
Godert Walter tegen dit boekje van Koos van Zomeren aan. Ik had nog nooit van
de schrijver gehoord. Ik bladerde wat, zag allemaal korte
tekstfragmenten, zo'n vijf per pagina. Elke tekst werd voorafgegaan
door een trefwoord, en de teksten waren alfabetisch op trefwoord
gerangschikt. Van Aandrift tot Zwitsers. Een apart
boekje.
Hier volgt de flaptekst:
Het werk van Koos van Zomeren wordt vaak extra gewaardeerd vanwege de stijl van
de schrijver. Het wemelt daarin van de aforismen, van teksten die in
hun bondigheid doen denken aan filosofische stellingen, aan maximen. En
het doet er helemaal niet toe of we het hebben over zijn romans, zijn
korte proza of zijn journalistiek-documentaire werk.
Het is mogelijk een draagbare Van Zomeren te destilleren door het hele werk
— meer dan vijftig boeken en stapels niet in boekwerk
verschenen journalistiek werk — na te pluizen op de
schitterendste, meest veelzeggende fragmenten. De titel verwijst naar
een fragment uit Een vederlichte wanhoop
waarin een sperwer een spreeuw verorbert: "Ongetwijfeld had de
sperwer daar ergens een beschut plekje gevonden en was hij al driftig
bezig van twee vogels één te maken. Want dat is alles wat sperwers
voor ogen staat, de wereld vereenvoudigen door haar op te eten."
En is dat niet ook wat de schrijver beoogt: de wereld vereenvoudigen?
Ik heb genoten van dit boek. Het is haast onvoorstelbaar, dat korte fragmenten,
uit het groter verband gerukt, zonder verhaal
bij elkaar gezet, zo kunnen boeien. Enkele zinnen kunnen
een compleet verhaal vertellen, beeldend als een gedicht...
Haas Stuiptrekkend in de sneeuwrand langs het fietspad. Ik keek
naar de haas, Rekel keek naar mij, zijn oren in zijn nek, zijn pootje
opgetrokken, bang om op zijn donder te krijgen. Of zo'n hond ook een
geweten heeft! "De kraaien zullen je dankbaar zijn," zei ik.
Ondanks de variatie in het boek krijgt het door een aantal terugkerende thema's
samenhang. Van Zomeren schrijft vaak over Rekel (zijn hond), over de
natuur, over vogels. Nuchter, de waarneming teruggebracht tot de
weet Van Zomeren beeldend te beschrijven:
Huisdier   De televisie heeft van de wereld een huisdier gemaakt: ze
springt bij je op schoot en ronkt van tevredenheid en zet haar nagels
in je knie.
vertellen van de sperwer en de spreeuw.
Tot slot, Rekel nog een keer:
Wind De trein remde langzaam af en kwam met een schokje tot
stilstand. In het onderstel ontsnapte een hoeveelheid perslucht:
"Tsssss!" Rekel keek om en snuffelde even aan zijn
achtereind. Of er soms een wind was gelaten.