Stephen Jay Gould was onder andere paleontoloog en wetenschappelijk essayist. Hij was een van de belangrijkste hedendaagse denkers van het Darwinisme, en een vooraanstaande popularisator die niet voor de versimpeling koos. Van Gould verschenen onder andere tien bundels met essays die een lust zijn om te lezen, het werk van een bewogen wetenschapper en literair meester, een zeldzame combinatie.
Op 20 mei [2002] is Gould overleden. Z'n magnum opus The Structure of Evolutionary Theory, dat meer dan 1400 pagina's omvat, is nog dit jaar uitgekomen.
Gould was wetenschapper in hard en nieren. Geen verbitterde atheïst. Maar iemand die altijd zocht naar de betekenis en de historie van de andere kant van het verhaal. In 1999 verscheen van hem het boek Rocks of Ages: Science and Religion in the Fullness of Life. Een boek over het al dan niet bestaan van de strijd tussen religie en wetenschap.
Het centrale idee van Rocks of Ages is het Principe van NOMA, oftewel: Non-Overlapping Magisteria. Waar dit op neer komt is dat wetenschap en religie twee aspecten zijn van het menselijk doen die elk hun eigen kracht en beperkingen hebben, waardoor hun reikwijdte wordt ingekaderd: wetenschap dient zich te beperken tot vragen over het wat en hoe, terwijl religie zich met zingeving en moraal bezighoudt. Wanneer de een zich met het domein van de ander bezighoudt dan corrumpeert het zichzelf.
NOMA betekent niet dat wetenschap en religie twee geïsoleerde dingen zijn die ver uit elkaars vaarwater dienen te blijven. In de volheid van het menselijk bestaan liggen de twee dicht tegen elkaar aan, en gezonde discussie is voortdurend nodig om de grens te bepalen.
NOMA is niet Goulds voorstel voor een nieuwe orde. Gould verdedigt de stelling dat het NOMA-principe in wezen al heel lang bestaat, en door vele belangrijke wetenschappers en religieuze leiders wordt onderschreven. Newton en Galileo waren zeer religieuze mensen. Darwin heeft zich nooit tegen het geloof gekeerd. De katholieke kerk heeft lange tijd z'n skepsis behouden tegenover het Darwinisme, maar heeft uiteindelijk Darwins evolutietheorie geaccepteerd, omdat het vond dat voor de theorie voldoende wetenschappelijk bewijs was verzameld.
Gould beschrijft in z'n boek een aantal mythen over conflicten tussen aanhangers van de wetenschap en aanhangers van religie. Het idee dat in de Middeleeuwen iedereen dacht dat de aarde plat was is een fabel. Het conflict tussen Galileo en de paus was een machtsstrijd die in wezen niets te maken had met een strijd tussen wetenschap en religie. De politieke strijd in de VS met de Creationisten krijgt ook uitgebreid aandacht in het boek.
Rocks of Ages is een zeer boeiend werkje (slechts 240 pagina's) waarin Gould in zijn gebruikelijke stijl een simpel idee met complexe consequenties in een historische context duidelijk weet te maken.
Het basisidee van NOMA is helder en wijs. Dat wil niet zeggen dat er niets op af te dingen valt. Wat de aard van wetenschap betreft zit Gould wel goed. Maar van de kant van de religie zit het toch wat lastiger, denk ik. Religies en gelovigen lopen nogal uiteen. Gould schrijft alleen over het christendom en jodendom, en dan nog alleen over de elite onder de gelovigen. De paus mag niet zo dom zijn als menig atheïst in de straat gelooft, maar de paus en andere kerkleiders zijn natuurlijk niet zo gezaghebbend dat elke gelovige hun 'wijsheid' aanneemt.
Geloof is in tegenstelling tot wetenschap nogal een privé-kwestie. En de 'simpele' man in de straat kan wel eens zeer behoudende ideeën hebben over geloof, ideeën die wel in conflict zijn met de wetenschap. Kijk alleen maar eens in deze nieuwsgroep hoe er gesteggeld wordt over details, hoe men zich in bochten wringt om de ander van de eigen, alles omvattende, absolute waarheid te overtuigen. De gelovige die de wetenschap karikaturiseert om z'n overtuiging aan het domein van de wetenschap op te dringen, en de atheïst die de gelovige met wetenschap om de oren slaat om hem te overtuigen dat de gelovige last heeft van hersenspinsels. Ik vind dit nogal zinloze en vermoeiende discussies. Deze wederzijdse bekeringsdrift maakt helemaal niets duidelijk.
Er is natuurlijk een strijd op het grensgebied van geloof en wetenschap. En die strijd is misschien niet helemaal 'eerlijk' vanuit het oogpunt van het geloof. Als de wetenschap op een bepaald terrein het wat en hoe bepaalt, wordt dan de gelovige geacht zonder morren dat terrein prijs te geven? NOMA veronderstelt dat god zich niet mengt in de wetenschappelijk-verklaarbare werkelijkheid. Dat houdt dus in dat wonderen zich niet voordoen, dat god geen gebeden verhoort. Dat is nogal wat. Gould zegt dat de wetenschappelijke manier van bewijsvoering niet van toepassing is op geloofszaken. Maar wat als je iets gelooft dat tegen wetenschappelijk bewezen feiten ingaat? Wat als het idee dat de mens geschapen is naar gods evenbeeld essentieel is voor je geloof, hoe laat zich dat dan rijmen met de wetenschap dat de mens afstamt van aapachtigen?
Gould stelt volgens NOMA dat wetenschap zich moet beperken tot vragen over het wat en hoe. Lijkt mij prima. Religie dient zich dan te beperken tot zingeving en moraal. Ik denk dat dat ideaal niet strookt met de opvatting die veel mensen over hun geloof hebben. Voor hun is het geloof een zingevend verhaal dat domweg niet kan bestaan zonder een passend antwoord op wat- en hoe-vragen.
NOMA stelt dat je wetenschappelijke methoden niet op religieus terrein moet willen toepassen. Je kunt natuurlijk geschiedkundig, psychologisch en heel wat ander onderzoek gebruiken om herkomst en ontwikkeling van geloof in kaart te brengen, maar binnen het geloof zijn dergelijke methodes niet op hun plaats. Dan zou je dus als wetenschapper kunnen aanvaarden dat de aarde een geschiedenis heeft van vier-en-half miljard jaar, en tegelijk als gelovige het verhaal van de schepping van hemel en aarde in zes dagen aanvaarden. Omdat wetenschappelijke waarheid iets anders is dan een religieuze waarheid. Persoonlijk zie ik niet hoe dat zou kunnen werken.
Ik heb een probleem met een bepaald aspect van NOMA: de toewijzing van de moraal als het domein van religie. De geschiedenis heeft bewezen dat wetenschap zich niet met moraal moet bezighouden. Religie is zeer succesvol geweest in het opleggen van regels van moraal, maar die moraal is in wezen even arbitrair als religie. Ik heb minder moeite met een religie die stelt dat de aarde plat is dan met een religie die stelt dat euthanasie bij wet voor iedereen verboden dient te worden, uitgaande van ongrijpbare, en voor velen niet onderschreven geloofsopvattingen. In mijn ogen dient moraal een maatschappelijk contract te zijn, zonder overheersing vanuit enige religie.
Ik ben iemand met een wetenschappelijke kijk op de werkelijkheid in het groot, een atheïst. En ik ben een liefhebber van de meest onwetenschappelijke vorm van fictie: horror. Mijn interesse in religie is -- behalve de interesse in wat andere mensen beweegt en hoe bestaande religies een cultuur vorm geven -- in religie als verhaal voor een persoonlijke plaatsbepaling. Mythologie, een goed griezelverhaal, religieuze ideeën, dat zijn middelen om tot en 'verzoening' te komen van mezelf als individu met het objectieve, waardevrije wereldbeeld van de wetenschap. Het christendom is het enige religieuze verhaal waar ik van jongs af een beetje bekend mee ben, waar ik als kind in geloofde. Helaas wringt dat verhaal mij te sterk met de wetenschap en de praktijk van alledag. En mede door het simplisme van het christelijk alles-of-niets zat er voor mij niets op dan met het christendom in z'n geheel te breken. Ik hoop in deze nieuwsgroep ideeën uit andere religies te leren kennen die wel iets kunnen bijdragen aan mijn eigen betekenisgeving.