Quinters letzter Winter is een beklemmende griezelroman, de meest consistente van Brandorffs romans. Quinter is een gepensioneerde rechercheur. Oud, aan een rolstoel gekluisterd, denkt hij zijn laatste jaren in een vredig bejaardenhuis te slijten. Maar Hospiz Hubertushöhe, ingesneeuwd hoog in de bergen, ver van de bewoonde wereld, is allesbehalve vredig. Het is een gevangenis waaruit niemand, dood of levend, weet te ontsnappen.
Het huis wordt geleid door een jonge priester. Bijgestaan door een schare verlopen monniken gebruikt hij de onschuldige bewoners voor zijn duivelse plannen. Onschuldig? Met de bewoners is ook meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.
Brandorff is hier op z'n best in de manier waarop hij de sfeer in het huis tekent, de kille gangen, de sinistere eetzaal, de claustrofobische afgeslotenheid, het miserabele bestaan van de bewoners, van de monniken, hun angsten, hun kwaadaardigheid, hun lafheid. Mensen die hun menselijkheid hebben afgedaan. Het boek houdt je gevangen. Je voelt dat er geen ontkomen aan is. Verwacht geen happy end. Het is de laatste winter van Quinter.