Stewart O'Nan
The Night Country
roman, 2003, 229 blz.
Het boek wordt gepresenteerd als een griezelroman, met een tekening van een spook op de omslag (Britse editie) en een lovend citaat van Stephen King. De roman begint met de woorden...

Come, do you hear it? The wind—murmuring in the eaves, scouring the bare trees. How it howls, almost musical, a harmony of old moans. The house seems to breathe, an invalid. Leave your scary movie marathon; this is better than TV. Leave the lights out. The blue glow follows you down the hall. Go to the window in the unused room, the cold seeping through the glass. The moon is risen, caught in nodding branches. The image holds you, black trunks backlit, one silver ray fallen across the deck, beckoning. It's a romance, this invitation to lunacy (lycanthropy, a dance with the vampire), elemental yet forbidden, tempting, something remembered in the blood.

Toch zou ik het geen griezelroman noemen.

Op de avond van Halloween raakt een auto met vijf tieners van de weg. Drie doden. De vierde heeft ernstig hersenletsel. De vijfde is ongedeerd. De roman beschrijft de gebeurtenissen van middernacht tot middernacht, een dag precies een jaar na het ongeluk. Het verhaal wordt verteld door de geest van een van de omgekomen tieners, af en toe becommentarieerd door de geesten van de andere twee omgekomen tieners.

De doden zijn overal bij aanwezig, maar worden door de levenden niet of nauwelijks opgemerkt. Het is het verhaal van de overlevers. De doden voorspellen dat ook deze dag in een drama zal eindigen, maar kunnen zelf niets doen om het te voorkomen. De doden vertellen het verhaal van de levenden; ze zijn geen deel van het verhaal.

De doden als vertellers, het lijkt een stijlmiddel. En als je verwacht een griezelroman te lezen wordt je teleurgesteld. Toch werkt het, op een ander niveau dan je zou verwachten. The Night Country is de moeite van het lezen waard.