Zestig jaar is de dichter. Geen blaaskaak — hij gebruikt het woord ik zelden — iemand die wat te vertellen heeft, of beter, ons wat heeft te laten zien en horen. Over het grootse van het kleine, over het onbeduidende van het grote, over het meedogenloze van de tijd, over de bekoring van een insect. Geen woord van mij kan deze dichter recht doen.