Nu lees ik Het mooiste gedicht, en ik zie oude bekenden langskomen, teksten die me nu wel kunnen bekoren, of niet, hoe het ook zij, ik ben vrij deze gedichten te lezen, er bij stil te staan als het gedicht dat wil, schouderophalend verder te gaan als het gedicht me niks zegt.
Twee lappen tekst van M. Nijhoff, Awater en Het uur u, niet gemeten in regels, maar in bladzijden, zijn mij een te vermoeiende woordenbrij. De rest heb ik met genoegen gelezen, min of meer.