Ingi Friedländer, jonge werkneemster van een kunstmuseum in Kaapstad reist af naar Tallejare, een klein gehucht diep in de binnenlanden van Zuid-Afrika, om een beeld te kopen. Aan de voet van Berg Onwaarskynlik leert zij niet alleen de kunstenaar en andere inwoners kennen, maar ook het verleden.
In slechts 400 bladzijden wordt een grootse geschiedenis verteld, van de Boerenoorlog tot het heden. Historie en legende lopen op een surrealistische wijze door elkaar. De geesten uit het verleden zijn getuigen van het heden. De engel die rondwaart in het dorp is meer dierlijk dan goddelijk.
Dit is het tweede boek van Etienne van Heerden dat ik lees. Ik was al zeer onder de indruk van Die stoetmeester, en ben nu nog meer overweldigd. Hier is geen schrijver die een verhaal verzint, maar slechts de verwoorder van een verhaal dat zichzelf vertelt. De taal, het Afrikaans, is prachtig om te lezen. Met een 'eenvoudiger' grammatica dan het Nederlands, en misschien daardoor met meer zeggingskracht. Misschien is het ook doordat het 'net geen Nederlands' is, wat je dwingt ietsje kalmer, ietsje aandachtiger te lezen, waardoor de sobere, eerlijke woorden zulke rijke beelden weten op te roepen. Dit is een heel zinnelijk boek, een boek dat als weinigen je het verhaal laat proeven, ruiken, voelen in je vingertoppen. Zoals de oude Mario Salviati, doof en blind, sensitief in al z'n vezels. . .