Julia Franck
Lagerfeuer
roman, 2003, 331 blz.
Een vreemd boek. Het begint met een vrouw die aan het eind van de jaren
zeventig met haar twee kleine kinderen de grens oversteekt van Oost- naar
West-Berlijn.
Ze heeft toestemming van de overheid te emigreren naar het Westen. Maar aan de
grenspost wordt ze eerst urenlang ondervraagd en moet ze zich onderwerpen aan
bizarre lichamelijke onderzoekingen. Nadat ze
uiteindelijk is doorgelaten wordt ze aan de andere kant van de grens door Amerikanen
langdurig ondervraagd. Het heeft er alle schijn van dat er iets bijzonders met deze vrouw
aan de hand is, dat ze niet zomaar een emigrant is. Er wordt gezinspeeld
op een geschiedenis van spionage.
Maar dat verhaal wordt in het boek niet vervolgd. Wat wel volgt zijn een aantal
beschrijvingen van het verblijf in een vluchtelingenkamp in West-Berlijn.
Beschrijvingen van het bestaan van mensen waaraan iets "kapot" is. Het doet
allemaal erg troosteloos aan, al is het met de nodige tederheid
beschreven. Misschien moet je het gebrek aan verhaal zien als een uiting van de
uitzichtloosheid van het leven van de personages. Ze zijn nu eindelijk weg uit
Oost-Duitsland of Polen, maar een toekomst in het Westen lijkt voor hun toch
niet haalbaar.