Haruki Murakami
Sekai no owari to hādo-boirudo wandārando

Vertaald uit het Japans door Alfred Birnbaum als:
Hard-Boiled Wonderland and the End of the World
sf-roman, 1991, 400 blz.

Eenhoorns en onderaardse monsters, dat zijn slechts twee van de wonderbaarlijkheden die je in deze roman tegenkomt. Een verhaal dat zich op twee plaatsen tegelijk afspeelt, als twee vertellingen, in het moderne Tokyo vol hectiek, en in een fantasy-achtig oord waar de tijd stil lijkt te staan, The End of the World. Hoe deze twee vertellingen met elkaar zijn verbonden wordt pas in de tweede helft van het boek duidelijk, na de nodige wilde avonturen, wanneer de geniale professor eenmaal zijn grootse plannen ontvouwt. En wat is er aan de hand met de geest van de verteller? Door een operatie is hij veranderd in een menselijke codeermachine. Maar die geest-veranderende operatie blijkt onvoorziene gevolgen te hebben.

Murakami is geen sf-schrijver, het legt zich niet toe op een genre. Hij schrijft romans waar genre-elementen als van nature in thuis horen. Hij maakt onze wereld van nu magisch. Of het nu gaat om geesten, pratende katten of magische stenen, het is deel van onze werkelijkheid, op een of andere manier. Een uitzonderlijke schrijver waarvan ik nog veel hoop te lezen. Ik ben net in een vierde boek van hem begonnen, en een vijfde ligt al klaar.

Toen ik dit boek kocht heb ik het in de winkel vergeleken met een Nederlandse vertaling. Murakami schrijft prachtig proza, vloeiend, poëtisch, komisch, peinzend, met levendige dialogen. De eerste alinea van de Nederlandse vertaling stond me direct tegen. Het was horkerig. Dus heb ik de Engelse vertaling gekocht, en daar heb ik geen moment spijt van gehad.