Het Gilgamesj-epos is een Mesopotamisch werk, een van de oudste literaire teksten ter wereld. De gestandaardiseerde versie van het verhaal is 3200 jaar oud. Het is gebaseerd op delen die soms meer dan 4500 jaar oud zijn. Gilgamesj was koning van Uruk in de 27ste eeuw v.Chr. De goden maken voor hem een vriend, Enkidu, waarmee Gilgamesj heldhaftige avonturen onderneemt. Als Enkidu sterft slaat bij Gilgamesj de vertwijfeling toe en gaat hij op zoek naar de bron van de onsterfelijkheid. Daartoe onderneemt hij een lange reis naar de enige man die de grote vloed (de latere zondvloed van de bijbel) heeft overleefd, en van de goden onsterfelijkheid heeft gekregen.
Veel respect voor Theo de Feyter die in de inleiding van z'n boek een goed beeld schetst van de historie rond het verhaal, en het verhaal voor de leek tot leven wekt. De vertaling is in zeer helder taalgebruik, zonder mooischrijverij, en bezit toch veel poëtische zeggingskracht. Daar had Tolkien nog wat van kunnen leren.