Ian Stewart
Flatterland
Like Flatland, only more so
sf-roman (sort of), 2001, 301 blz.
In 1884 publiceerde Edwin A. Abbott zijn roman Flatland, waarin een bewoner uit een tweedimensionale wereld, Flatland, bezoek krijgt van iemand uit de driedimensionale wereld om aan de Flatlander de derde dimensie uit te leggen. Met dit boek wilde Abbott de lezer onze perceptie van de werkelijkheid als een driedimensionale ruimte ter discussie stellen.

Of zoiets. Ik heb Flatland niet gelezen.

In zijn vervolg op Flatland gaat Ian Stewart veel verder. Weer krijgt een bewoner van Flatland, Vikki Line (een lijn), bezoek van een wezen "uit een hogere dimensie", Space Hopper (een soort skippybal), maar wat die te vertellen heeft gaat veel verder dan discussies over de aard van twee, drie of vier dimensies. Het gaat over geometrische ruimtes met een oneindig aantal dimensies, met een niet-geheel aantal dimensies, over ruimtes die afwijken van onze Euclidische ruimte, het gaat over de vraag, wat is een geometrische ruimte eigenlijk. En dan neemt het verhaal nog een paar extra sprongen, en gaat het over tijdreizen, over de structuur van atomen, en over de vorm van het universum.

Een verhaal om duizelig van te worden. Een verhaal waarvan je blij bent dat je het uit hebt, omdat je dan weer terug met beide voeten op de aarde kunt.

Dit alles wordt op een onderhoudende, komische manier verteld, vol met ontmoetingen met vreemdsoortige figuren (een soort Alice in Wonderland), waarvan sommigen karikaturen zijn van bestaande figuren (Stephen Hawking, The Spice Girls), of bekende fictieve figuren (de kat van Schrödinger). Heel grappig, soms op het randje van flauw, maar ook heel duizelingwekkend, op een manier dat ik zelfs bijna snap waar het allemaal om gaat in de Supersnaar-Theorie. En dat is toch wel heel knap van zo'n boek.