Een gezin betrekt een oud huis in een bos dat bewoont blijkt door elfen, een trol, en ander onaangenaam gespuis. Lijken het eerst nog wat kleine plagerijtjes die de mensen treffen, uiteindelijk zit er veel groter onraad achter.
Feist schrijft in vlot proza met levendige dialogen. Het verhaal zit vol spanning en heeft fraaie griezelige scènes. Het is een boek waar je wel in blijft doorlezen. En toch, ik heb betere griezelboeken gelezen. Dit boek valt onder de betere lectuur, maar literair is het bij lange na niet.
Wat dit boek mist is realisme. Niet in de manier waarop al het wonderbaarlijke zich voltrekt, maar in de manier waarop de mensen reageren. Een griezelverhaal is pas een goed griezelverhaal als de mensen erin tot leven komen, als je in hun huid kunt kruipen. Het psychologische element is even belangrijk als het fantastische. En daar slaagt dit boek net niet. En daarbij bezondigt de schrijver zich nogal eens aan gewichtigdoenerij.
Naar het eind, en zeker nadat het grote kwaad is verslagen, zakt het boek wat weg in fantasy-achtige zoetsappigheid. Het lijkt wel alsof dat onvermijdbaar is als je een verhaal baseert op Keltische mythologie.