Dorthe Nors — Langs de kustlijn
Dorthe Nors, Langs de kustlijn, 2021, 204 blz.
Gekocht: juni 2022, Van der Velde 3
Uitgelezen: juli 2022
★★★★☆
Een boek dat bij vlagen veel boeiender is dan de saaie omslag doet vermoeden. De schrijver reist heen en weer langs de Deense westkust, van het meest noordelijke puntje, tot aan de Deense wadden, met uitstapjes naar de Duitse en Nederlandse wadden. Ze vertelt over de geschiedenis van de plaatsen die ze bezoekt, over haar jeugdherinneringen, en over haar reis nu.
Tijdens het lezen van dit boek heb ik vaak op de kaart zitten kijken. Hoe anders dan Nederland is Denemarken. Nederland een waterland? De westelijke kust van Denemarken bevat vele inhammen (die daar fjorden worden genoemd), tot diep in het binnenland, en op één plek dwars door de kop van Denemarken, waardoor Vendsyssel eigenlijk een eiland is. De zee die steeds het land binnendringt is een rijke bron van verhalen. Daarbij komt dat het vasteland relatief landelijk is, dunner bevolkt dan de grote eilanden. (Kopenhagen, de grootste stad, ligt op een eiland.) De natuur en het gevaar van de zee zijn dichtbij.
Stephen R. Foster, Lindsey D. Handley — Don't Teach Coding
Stephen R. Foster, Lindsey D. Handley, Don’t Teach Coding — Until You Read This Book, 2020, 264 blz.
Gekocht: juli 2022, Amazon.de
Uitgelezen: juli 2022
★★★☆☆
Een raar boek. Deels Zweinstein-vertelling. Deels geschiedenis van het programmeren, beginnend ver vóór de tijd van de computer. Deels verhandeling over het onderwijzen van programmeertalen en natuurlijke talen. Deels over didactische methodes. Niet over één programmeertaal in het bijzonder, maar wel gelardeerd met voorbeelden en oefeningen in een speciaal voor het boek ontwikkelde taal (met variaties) die je kunt draaien in Racket.
De Zweinstein-vertelling is grappig. De geschiedenis is boeiend. Het didactisch verhaal heeft wat interessante dingetjes over werken met flashcards. Verder is het mêh.
Er wordt veelvuldig verwezen naar een forum voor dit boek, waar het zou bruisen van discussie en uitwisseling van code en ideeën. Het blijkt om een facebookgroep met drie leden te gaan.
Blurp op website:
Look. It’s true: Coding is the critical skill of the next century.
And there’s no doubt in anyone’s mind (including ours) that it should be taught.
But there’s a paradox:
To be the best teacher, you can’t always be teaching. Sometimes you have to stop and think.
Don’t Teach Coding is a book with a provocative title that asks you to do one simple thing: Stop for a moment and reflect on what it means to teach coding in the upcoming century.
As a society, we can’t afford to get this wrong.
Malcolm Gladwell — Talking to Strangers
Malcolm Gladwell, Talking to Strangers — What We Should Know about the People We Don’t Know, 2019, 386 blz.
Gekocht: juni 2022, Van der Velde 3
Uitgelezen: juli 2022
★★★☆☆
Dit boek is een misverstand. Uit de flapteksten maakte ik op dat dit een boek zou zijn over hoe je in gesprek komt met mensen die er een andere kijk op de wereld op na houden dan jezelf. Niks daarvan.
Dit boek gaat over rechtszaken, en wat daar aan vooraf ging, waarbij dader en slachtofer elkaar niet begrepen. Dat wordt allemaal nogal breedvoerig verteld. Over het nogal dubieuze rechtssysteem in de VS, waar de meeste van deze zaken zich afspelen, wordt gezwegen.
En het gaat over Hitler. Die werd blijkbaar ook niet begrepen.
Matt parker — Humble Pi
Matt Parker, Humble Pi — A Comedy of Maths Errors, 2019, 314 blz.
Gekocht: juni 2022, Van der Velde 3
Uitgelezen: juli 2022
★★★★☆
Smakelijk vertelde anekdotes over projecten die spectaculair fout gaan. Veel bouwprojecten, maar ook softwaresystemen. En bij dat alles wordt de rampspoed veroorzaakt door onbegrip over de achterliggende wiskunde.
Prima leesvoer voor de zomer.
Liesbeth Rasker — Pinnen in Mongolië
Liesbeth Rasker, Pinnen in Mongolië — en andere oplosbare reisongemakken, 2018, 271 blz.
Gekocht: augustus 2020, ’t Hartje
Uitgelezen: juli 2022
★★★★☆
Liesbeth Rasker reist heel de wereld over, vooral naar Oost-Azië, het liefst in haar eentje. Pinnen in Mongolië bevat haar persoonlijke reiservaringen, maar is vooral een handleiding voor wie zelf op reis wil.
Iedereen kan verre reizen maken, volgens Liesbeth Rasker. Zo moeilijk is het niet. Gezond verstand en een beetje durf is alles wat je nodig hebt. Ik betwijfel het. Ik denk dat je er ook de persoonlijkheid voor moet hebben. Zoals er extraverte en introverte mensen zijn, zo zijn er avonturiers en honkvaste mensen.
Verblijven in een hostel is essentieel. Daar leer je medereizigers kennen, doe je reisvriendschappen op, en de stimulans om verder te reizen. Maar dan moet je wel vlotgebekt en extravert zijn, met een uitnodigende persoonlijkheid. Dat ben ik niet, en ik zal nooit een wereldreiziger worden. Toch vond ik het een boeiend boek om te lezen.
Spoorfiets
Cam Engineering schrijft:
This is my Railroad attachment for my bike that folds up onto the bike so it can be ridden on the road and then unfolded on the railroad tracks to be able to ride the rails. The tracks I am riding are abandoned tracks in central California. The ride I go on is about 10 miles south down the coast on the tracks and then 10 miles north and with about 5 miles on the road.
Oliver Burkeman — 4000 weken
Oliver Burkeman, 4000 weken — Je tijd op aarde en hoe ermee om te gaan, 2021, 222 blz.
Gekocht: juni 2022, Van der Velde 3
Uitgelezen: juni 2022
★★★★★
Voor de westerse mens zonder echte problemen is een gebrek aan tijd de grootste zorg. Talloze boeken zijn er geschreven over hoe je efficiënter met je tijd kunt omgaan, zodat je meer met je tijd kunt doen. Tijdmanagement, om maar zo productief mogelijk te zijn.
Oliver Burkeman, die eerder met The Antidote het anti-positiviteitsboek schreef, schreef nu het anti-tijdmanagementboek.
De gemiddelde menselijke levensduur is absurd, belachelijk, beledigend kort, schrijft Burkeman. Grofweg zo’n vierduizend weken. Om de dood te ontlopen willen we zo veel mogelijk doen. Alles uit het leven halen, is het gebod. Daarbij staan ons talloze onbeduidende, tijdvretende dingetjes in de weg. Maar als we de tijd die we kwijt zijn aan onbelangrijke dingen eenmaal onder controle hebben, dan kunnen we ons eindelijk, rustig met de belangrijke dingen bezig houden. Dat is het idee. En dat idee is een illusie, schrijft Burkeman. Effectief tijdmanagement, zo veel mogelijk doen in zo weinig mogelijk tijd, leidt er niet toe dat je meer tijd over hebt. Je krijgt het alleen maar drukker.
De moderne mens beschouwt de tijd als een bezit dat je optimaal moet inzetten. Maar de mens heeft geen tijd, de mens is tijd. Een absurd, belachelijk, beledigend kort stukje tijd.
Laat het los. Omarm je nietigheid.
Oliver Burkeman schrijft levendig en bekijkt onze omgang met tijd vanuit verschillende hoeken. Zeer leerzaam.
Beer
1
Er wordt gebeld. Ik doe de voordeur open. Er staat een beer op de stoep. Ik zeg, Goedemorgen mm… Ik aarzel. Is het een meneer of een mevrouw? Ik heb niet zo’n kijk op beren. De beer mompelt een groet, met een zware stem, maar zo’n stem zegt niks.
De beer staat rechtop. Hij houdt zijn hoofd iets scheef, om mij langs zijn neus omlaag aan te kunnen kijken. Toch is hij niet veel groter dan ik. Misschien is het nog een kind. Wat kan ik voor u doen?, vraag ik. Ik blijf beleefd, voor alle zekerheid. En zo ben ik nu eenmaal opgevoed.
In zijn rechtervoorpoot heeft de beer een kopje. Dat steekt hij naar me toe. Kunt u misschien… Nu aarzelt de beer. Een kopje suiker lenen?, vul ik aan. De beer bromt. Hnnnggg. Langzaam wiegt de beer heen en weer. Hij lijkt schuchter, niet gewend om een gunst te vragen. Ja?, zeg ik. Honing…, mompelt de beer.
Helaas, daar kan ik u niet aan helpen. De beer wiegt nog een keer. Kan ik iets anders voor u doen? De beer zwijgt. Langzaam laat hij zich op drie poten zakken. Hij lijkt niet goed te weten wat hij met het kopje moet doen. De beer draait zich om, en loopt wat ongemakkelijk het pad af, het lege kopje nog steeds in z’n rechtervoorpoot. Het spijt me, roep ik de beer nog na. Altijd jammer als je een mens een simpele wens moet weigeren. Of een beer.
2
Met zijn kont duwt hij de huisdeur dicht. Het lege kopje zet hij op de hoedenplank. Dan blijft Beer staan. Hij luistert… niets. Een doodse stilte.
Oma ligt in het ziekbed in de huiskamer, de ogen gesloten. Slaapt ze? Met zijn snuit betast Beer voorzichtig Oma’s oor. Ze ruikt naar lavendelzeep, maar ook naar iets anders, iets waaraan Beer liever niet denkt. De oogleden van Oma trillen, een pijnlijk glimlach komt om haar lippen. Geen honing, bromt Beer. Het geeft niet. Oma’s stem is zwak. Beer is droevig. Hij had Oma graag een laatste wens vervuld.
Beer kijkt naar Oma en zwijgt. De tijd verstrijkt, de schemering valt. Oma beweegt zich niet meer.
3
Beer staat in oma’s slaapkamer. Het grote bed is verdwenen. Verder is de kamer in al die jaren niet veranderd. Aan de muur staat nog oma’s opmaaktafel, met de grote spiegel erboven. Beer kijkt in de spiegel. Wat hij ziet is niet fraai. Diverse “incidenten” hebben zijn uiterlijk geen goed gedaan. Als hij op straat komt rennen kinderen gillend voor hem weg. Grote mensen wenden in afschuw hun hoofd af. Beer is eenzaam.
Bij de spiegel staat een flesje nagellak. Roze. Ongebruikt. Beer kijkt naar zijn nagels. Bruin, met diepe zwarte krassen. Hij opent het flesje, en begint zijn nagels te lakken. Het is een geduldwerkje, met dat veel te kleine kwastje. Beer heeft geduld. Als de nagels van zijn linker voorpoot glimmen als zuurstokken is het flesje leeg.
Door de keukendeur loopt Beer naar buiten. In het schuurtje vindt hij een pot verf, overgebleven van een schilderbeurt van de keuken, die sindsdien zonnig oranje straalt. Hij doopt zijn bruine nagels in de verf. Wat te veel is veegt hij af aan het gras. Dan gaat hij in de keuken op de grond zitten, kijken hoe de verf droogt.
Een dag later komt Beer langzaam overeind. Langs het keukenraam hangt een bloemetjesgordijn, witte bloemen op een lichtblauwe achtergrond. Beer neemt het gordijn en wikkelt het om zijn middel, als een rokje. Even later staat hij weer voor de spiegel. Met moeite weet hij een oud hoedje van oma met een hoedenspeld op zijn hoofd te bevestigen, precies tussen zijn oren. Het was oma’s lievelingshoed, lichtgeel, met een delicate franje. Een zomers hoedje. Lang bekijkt Beer het resultaat in de spiegel. Hij is blij dat oma hem zo niet kan zien.
Als Beer op straat komt beginnen de kinderen te lachen. Ze lopen niet weg, ze gooien niet met stokken en stenen. Beer loopt, kinderen joelend achter hem aan. Beer loopt het bos in. De kinderen volgen. Bij de oude eik houdt Beer stil. Hij richt zich in zijn volle lengte op, blijft enkele minuten onbeweeglijk staan, tot alle kinderen zwijgen. Hier en daar ziet hij verschrikte ogen. Dan begint Beer langzaam met zijn heupen te wiegen. Hij danst. Hij draait in het rond. En de kinderen beginnen weer te schateren. Ze dansen met hem mee, in een cirkel in het rond. Als Beer stopt en de andere kant op begint te draaien beginnen ook de kinderen de andere kant op te lopen. Steeds sneller draait Beer, dan de ene kant op, dan de andere kant op, en de kinderen rennen heen en weer tot ze gierend van het lachen over elkaar heen vallen. Dan springt Beer bovenop de kinderen. Met zijn roze en oranje klauwen verscheurt hij ze allemaal. En hij eet, en eet, tot hij niet meer kan. Beer is gelukkig.
Een nieuw blog
Dit is niet m’n eerste blog. Eerder had ik een blog bij XS4ALL, op de website die bij m’n internetabonnement hoorde. Die website was geheel statisch, zonder scripts, en je kon niets aan de instellingen veranderen. Dat beperkt de mogelijkheden ernstig.
Op 2 mei 2004 plaatste ik m’n eerste bericht, gemaakt met software die ik zelf in elkaar had geflanst. Het laatste bericht was van 18 augustus 2006. Het is maar goed dat dat blog niet meer op het web staat. Het zag er niet uit.
Ik had nog een tweede blog bij XS4ALL, kortstondig, van 19 mei tot 13 juli 2004. Ik schreef het helemaal in Interlingua, de internationale hulptaal waar ik me in die tijd voor interesseerde.
Ik heb zeer lang een blog bij Tumblr gehad, vanaf 20 mei 2008 tot nu. Tumblr is erg ingesteld op visuele dingen, en dat is dan ook waar ik het voornamelijk voor gebruikte, voor het bewaren van leuke dingen die ik bij anderen op Tumblr tegen kwam. Inhoudelijk was het vrijwel nooit. Ik denk dat ik daar nu maar mee stop.
Want nu heb ik m’n eigen server, met mijn website, waar dit blog nu een onderdeel van is.
M’n eerste (en tweede) Raspberry Pi
Anderhalf jaar geleden begon ik me met hobby-elektronica bezig te houden. Simpele dingen op een breadboard maken, maar ook met micro-controllers zoals een Arduino. Al snel creëerde ik m’n eerste IoT-project, iets met verschillende functies voor tijd en weer.
Maar het was nog niet af.
Bij IoT draait alles om communicatie tussen apparaten. Mijn tijd/weerding kon wat gegevens van internet halen, maar nog geen gegevens uitwisselen met andere apparaten, ook niet met m’n telefoon of m’n computer. Daarvoor had ik een tussenstation nodig, dat het uitwisselen van gegevens kon regelen, en dat eventueel tussentijds gegevens kon opslaan.
Mijn PC kon ik daarvoor niet gebruiken, want die staat niet dag en nacht aan. Dat zou verspilling zijn. De oplossing was een goedkoop en zuinig minicomputertje, zoals een Raspberry Pi.
Een geschikte Raspberry Pi was nog niet zo snel te vinden. Vanwege chiptekorten waren ze zeer lang amper leverbaar. Uiteindelijk wist ik een Zero 2 op de kop te tikken. Linux er op, een MQTT-broker draaien, nog wat eigen scriptjes, en klaar. Ik had thuis mijn eigen IoT-netwerk.
De Zero 2 heeft “maar” een half gigabyte intern geheugen. Dat is wat krap als je er meer mee wilt doen dan wat ik tot dan deed. En waarom zou je niet meer willen? Je hebt immers een complete Linux-server op dat apparaatje draaien. Gelukkig kon ik uiteindelijk een Raspberry Pi 4 B kopen, met 4 gigabyte intern geheugen. Ruim voldoende om er een krachtige webserver van te maken.
Mijn eigen website
Het is machtig mooi het beheer over je eigen webserver te hebben. Je kunt er eindeloos mee experimenteren, alle opties toepassen, allerhande webdiensten mee opzetten. Ik was weg bij XS4ALL. Eerst zette ik de oude, nog statische website over naar m’n Raspberry Pi. Daarna kon de pret beginnen.
Rondneuzend op internet voor ideeën kwam ik terecht op de site van IndieWeb. Het werd getroffen door de ideeën die op die site worden besproken. Hoe haal je de macht weg bij de grote internetplatforms? Hoe maak je een menswaardig internet? Je kunt er aan meedoen door deel uit te maken van het indieweb. Vertrouw het beheer van je ideeën niet langer toe aan f*cebook en consorten. Maak je eigen website, volledig in eigen beheer, en pas de technieken toe die op IndieWeb worden besproken.
Iedereen heeft een eigen website nodig. Waarom?
There are many reasons why you should use the IndieWeb, from controlling your experience on the web (instead of corporate algorithms), to deciding where and when to post your content and where it goes.
Perhaps you’re done with others owning your content, your identity, and your self.
Our online content and identities are becoming more important and sometimes even critical to our lives. Neither are secure in the hands of random ephemeral startups or big silos. We should be the holders of our online presence.
Pat Barker — The Silence of the Girls
Pat Barker, The Silence of the Girls, 2018, 325 blz.
Gekocht: juni 2022, Van der Velde 3
Uitgelezen: juni 2022
★★★★★